Ik heb een nieuwe achterbuurvrouw. Of eigenlijk achterbuurmeisje, want ze is denk ik eerstejaarsstudent. Ze heeft gisteren haar halve kamer volgezet met IKEA en vandaag komen papa en mama voor het eerst op bezoek. Terwijl haar moeder zich enthousiast in de rondte draait, kijkt vader het van een afstandje aan. Voorzichtig trekt hij een deur open, misschien is er nog een tweede kamer.
Hardop zuchtend komt ze binnen. Ze gaat naast mij op de bank zitten, maar staat meteen weer op om haar natte regenjas aan de kapstok te hangen. “Nou, nou, wat een weer hè”, zegt ze tegen me. Ik knik en bereid me voor op zo’n ouderwetse klaagzang over het weer. “Lekker weer een keer een hele dag regen”, zegt ze tot mijn verbazing. “Die verdomde klotepollen ook.”