In het middenstuk van de trein staat een vrouw haar handtas opnieuw in te pakken. Het is verbazingwekkend om te zien hoeveel orde ze op zo'n klein gebied kan aanbrengen. Flesje water, notitieblok, pennen, lipstick, oogcrème zakdoekjes, telefoon. Alleen dat doosje zoetjes, dat was iets te ambitieus. Hoewel de treinreis naar Hilversum nu in ieder geval een stuk zoeter zal smaken.
Onder haar arm hangt een groene afwasteil, terwijl ze doortastend één voor één alle laatjes opentrekt. Ik denk met weemoed aan de oud-ijzerman die vroeger door onze straat fietste om alles wat grijs was bij elkaar te scharrelen. Zelfs al was het niet kapot, laat staan oud. “Wat ga je doen?” “Mijn band plakken. En dan ga ik een rondje fietsen om te zien hoe het met de lente is.”