In het middenstuk van de trein staat een vrouw haar handtas opnieuw in te pakken. Het is verbazingwekkend om te zien hoeveel orde ze op zo'n klein gebied kan aanbrengen. Flesje water, notitieblok, pennen, lipstick, oogcrème zakdoekjes, telefoon. Alleen dat doosje zoetjes, dat was iets te ambitieus. Hoewel de treinreis naar Hilversum nu in ieder geval een stuk zoeter zal smaken.
Hardop zuchtend komt ze binnen. Ze gaat naast mij op de bank zitten, maar staat meteen weer op om haar natte regenjas aan de kapstok te hangen. “Nou, nou, wat een weer hè”, zegt ze tegen me. Ik knik en bereid me voor op zo’n ouderwetse klaagzang over het weer. “Lekker weer een keer een hele dag regen”, zegt ze tot mijn verbazing. “Die verdomde klotepollen ook.”