Op het perronbankje zitten een man en een vrouw met hun benen languit op hun koffer. Ze zijn duidelijk net terug van vakantie. Als hij plots zijn zongebruinde been omhoog tilt, klinkt er een harde scheet. Zo'n knetterende waar het hele bankje van trilt. 'Doe es normaal joh' snauwt zijn vrouw. Hij kijkt haar verbaasd aan en zegt zonder enige vorm van ironie of sarcasme: 'maar dit doe ik toch normaal ook?'
De stad waar alles kan. Waar bijna niemand is geboren, maar toch iedereen zich thuis voelt. Waar je van God los kunt, zonder dat iemand je raar aankijkt als je alleen nog in een string bovenop een rondvaartboot staat. En waar mensen in de horeca als uitsmijter zijn opgeleid. Of zouden ze ruiken dat ik uit Utrecht kom.