Op het perronbankje zitten een man en een vrouw met hun benen languit op hun koffer. Ze zijn duidelijk net terug van vakantie. Als hij plots zijn zongebruinde been omhoog tilt, klinkt er een harde scheet. Zo'n knetterende waar het hele bankje van trilt. 'Doe es normaal joh' snauwt zijn vrouw. Hij kijkt haar verbaasd aan en zegt zonder enige vorm van ironie of sarcasme: 'maar dit doe ik toch normaal ook?'
Met zorgvuldig uitgemeten passen komt hij op haar af. Zijn mondhoeken worden steeds breder zodat een witte tandenrij in volle glorie is te zien. Hij schraapt, veegt met zijn mouw de regendruppels van zijn voorhoofd en roept enthousiast: “Jou moet ik hebben!” “Nee, ik jou!” “Fuck, voor wie sta jij dan?” “Hartstichting.” “Jij?” “Oxfam Novib.” “Balen.”