Ik moet iets bekennen: ik ben een slecht mens. Terwijl ik net met de laatste kracht vanuit mijn tenen mijn wekelijkse hardlooprondje probeer te halen, word ik nonchalant ingehaald door een man met een babywagen in zijn handen. Hij lacht onschuldig naar me, net zoals zijn baby die vredig ligt te slapen. Het enige wat ik denk is: 'Kom op Joris, sprintje erbij en pootje lappen.'
Terwijl volwassenen op het terras driftig bezig zijn met een stoelendans kruipt zij vrolijk langs op haar knietjes met een roze zonnebril op haar hoofd. Ik hoor haar denken: “Laat die mensen zich maar lekker druk maken om een plekje in het zonnetje. Ik ga zo een bord spaghetti eten dat meer op mijn kin komt dan in mijn mond, en daarna poep ik gewoon een luier vol.”