Ik moet iets bekennen: ik ben een slecht mens. Terwijl ik net met de laatste kracht vanuit mijn tenen mijn wekelijkse hardlooprondje probeer te halen, word ik nonchalant ingehaald door een man met een babywagen in zijn handen. Hij lacht onschuldig naar me, net zoals zijn baby die vredig ligt te slapen. Het enige wat ik denk is: 'Kom op Joris, sprintje erbij en pootje lappen.'
“Zullen we een kop koffie doen?” Deze ogenschijnlijk doodnormale vraag heeft een geheel nieuwe betekenis gekregen. Het gaat niet om het zwarte goud dat dampend uit een kopje de weg naar je mond vindt, nee, het is een synoniem voor netwerken en het binnenhalen van nieuwe opdrachten. Van koffiebar naar koffiebar. Kijk, daar stuitert weer een zzp’er langs.