Midden in de stationshal staat een zakenman uit het boekje: lange wollen jas, grijze sjaal vakkundig om zijn nek geknoopt, het haar strak naar achter gekamd en aan zijn pols een leren aktetas die matcht met zijn schoenen. Deze zakenman is anders. Hij staat te zwaaien met zijn smartphone zoals een ridder met een zwaard. Vast in de verkeerde tijd geboren.
Onder haar arm hangt een groene afwasteil, terwijl ze doortastend één voor één alle laatjes opentrekt. Ik denk met weemoed aan de oud-ijzerman die vroeger door onze straat fietste om alles wat grijs was bij elkaar te scharrelen. Zelfs al was het niet kapot, laat staan oud. “Wat ga je doen?” “Mijn band plakken. En dan ga ik een rondje fietsen om te zien hoe het met de lente is.”