Midden in de stationshal staat een zakenman uit het boekje: lange wollen jas, grijze sjaal vakkundig om zijn nek geknoopt, het haar strak naar achter gekamd en aan zijn pols een leren aktetas die matcht met zijn schoenen. Deze zakenman is anders. Hij staat te zwaaien met zijn smartphone zoals een ridder met een zwaard. Vast in de verkeerde tijd geboren.
Er staat een grote bruine doos voor de voordeur. Ik kan me niet herinneren dat ik iets ter grootte van een hobbelpaard heb besteld, maar het maakt me wel rete- nieuwsgierig. Eenmaal geopend raak ik in gevecht met dertig luchtkussens, en als ik eindelijk bij de bodem ben stuit ik op een schilderijlijst die vijf procent van de doos in beslag neemt. Over een dode mus gesproken.