Midden in de stationshal staat een zakenman uit het boekje: lange wollen jas, grijze sjaal vakkundig om zijn nek geknoopt, het haar strak naar achter gekamd en aan zijn pols een leren aktetas die matcht met zijn schoenen. Deze zakenman is anders. Hij staat te zwaaien met zijn smartphone zoals een ridder met een zwaard. Vast in de verkeerde tijd geboren.
Met zorgvuldig uitgemeten passen komt hij op haar af. Zijn mondhoeken worden steeds breder zodat een witte tandenrij in volle glorie is te zien. Hij schraapt, veegt met zijn mouw de regendruppels van zijn voorhoofd en roept enthousiast: “Jou moet ik hebben!” “Nee, ik jou!” “Fuck, voor wie sta jij dan?” “Hartstichting.” “Jij?” “Oxfam Novib.” “Balen.”