Ik ben jaloers op mensen die goed kunnen niezen. Ik zag net een man die het echt kan. Een professional. Het zit ‘m in de juiste houding en het geluid: de rechterhand gaat omhoog, de rug trekt langzaam samen en op het moment dat hij door zijn knieën gaat klinkt er een oerkreet gepaard met een vloedgolf van snotdruppels en slierten tot ver naast de zakdoek. Chapeau!
Er staat een grote bruine doos voor de voordeur. Ik kan me niet herinneren dat ik iets ter grootte van een hobbelpaard heb besteld, maar het maakt me wel rete- nieuwsgierig. Eenmaal geopend raak ik in gevecht met dertig luchtkussens, en als ik eindelijk bij de bodem ben stuit ik op een schilderijlijst die vijf procent van de doos in beslag neemt. Over een dode mus gesproken.