Ik ben jaloers op mensen die goed kunnen niezen. Ik zag net een man die het echt kan. Een professional. Het zit ‘m in de juiste houding en het geluid: de rechterhand gaat omhoog, de rug trekt langzaam samen en op het moment dat hij door zijn knieën gaat klinkt er een oerkreet gepaard met een vloedgolf van snotdruppels en slierten tot ver naast de zakdoek. Chapeau!
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.