Ik verwonder me iedere keer als de treindeur opengaat over hoe verschillend wij mensen zijn. Alsof je een zak Engelse drop opentrekt en je naarmate de zak verder scheurt telkens een nieuw soort dropje tegenkomt. Ook hier is de ene lekkerder dan de andere, maar ja de vieze moeten er toch een keer uit. Het zal hen zelf een worst wezen, als ze er allemaal maar als allereerste uit mogen.
Het oudere stelletje, de tokkiemoeder in haar strakke panterlegging, het buitenlandse jongetje dat driftig voorbij rent, de vader op zijn bakfiets, het blonde meisje met een buitenboordbeugel en de creatieve kunstacademie jongen met zijn wilde kapsel en veel te grote tekenmap. In het stadskantoor is iedereen gelijk: een burger met een bonnetje. Pling. Volgende.