Ik verwonder me iedere keer als de treindeur opengaat over hoe verschillend wij mensen zijn. Alsof je een zak Engelse drop opentrekt en je naarmate de zak verder scheurt telkens een nieuw soort dropje tegenkomt. Ook hier is de ene lekkerder dan de andere, maar ja de vieze moeten er toch een keer uit. Het zal hen zelf een worst wezen, als ze er allemaal maar als allereerste uit mogen.
Vanuit een hoekje achter de bar komt ze stilletjes aangelopen. Voor ik het weet zit ze naast me op de bank en flirt ze met me. Haar donkerbruine ogen kijken me indringend aan. Ze zucht als ik dichterbij kom en met mijn handen door haar zachte haren ga. Ineens loopt ze weg en lonkt ze naar een ander. Zie je wel, alle katten zijn sletten.