Ik verwonder me iedere keer als de treindeur opengaat over hoe verschillend wij mensen zijn. Alsof je een zak Engelse drop opentrekt en je naarmate de zak verder scheurt telkens een nieuw soort dropje tegenkomt. Ook hier is de ene lekkerder dan de andere, maar ja de vieze moeten er toch een keer uit. Het zal hen zelf een worst wezen, als ze er allemaal maar als allereerste uit mogen.
Godskolere wat is het koud. Soms stap je weleens ergens binnen waar de verwarming zo hoog staat dat je met een warme zweterige subtropische palmboom in je gezicht wordt geslagen. Vandaag lijkt het eerder alsof ik midden in de Finse sneeuw zonder kleren naar buiten ben gestapt en een verdwaald rendier me de hele tijd zachtjes op mijn ballen blaast.