'Hé Piet, hoe gaat het?' Piet zit op een rollator voor zich uit te staren met een straatkrant in zijn hand als een andere man hem aanspreekt. 'Pfff wat een kloteweer' murmelt hij terug. 'Hahaha, Piet. Ik vind het fantastisch. Weet je waarom? Omdat iedereen nu sacherijnig is, en dan ben ik juist vrolijk! Zeker als ik jou zo zie zitten. Later, Piet!'
Hardop zuchtend komt ze binnen. Ze gaat naast mij op de bank zitten, maar staat meteen weer op om haar natte regenjas aan de kapstok te hangen. “Nou, nou, wat een weer hè”, zegt ze tegen me. Ik knik en bereid me voor op zo’n ouderwetse klaagzang over het weer. “Lekker weer een keer een hele dag regen”, zegt ze tot mijn verbazing. “Die verdomde klotepollen ook.”