“Is het een cadeau?” Ik knik. Ze pakt de rode rozen uit mijn handen en brengt ze naar haar heilige domein achter de toonbank. Vingervlug schikt ze de bloemen tot een mooie bos in elkaar, bijeengehouden door een simpel blauw elastiekje. Daarna rolt ze er een vel plastic omheen. Niks meer, niks minder. Zelfs geen gekruld lintje. “Bloemen zeggen al genoeg.”
Ik ben een mensenmens. Ik kijk graag naar ze. In de kroeg, op het terras of gewoon op straat. Zoals naar die jongen met die grote blonde kuif. Naast hem zit een meisje met een dikke zwarte bril, een bloemetjesjurk en een witte poedel. Raar stel eigenlijk. Zouden ze lovers zijn? Of misschien broer en zus? Shit, ze kijken terug.