“Is het een cadeau?” Ik knik. Ze pakt de rode rozen uit mijn handen en brengt ze naar haar heilige domein achter de toonbank. Vingervlug schikt ze de bloemen tot een mooie bos in elkaar, bijeengehouden door een simpel blauw elastiekje. Daarna rolt ze er een vel plastic omheen. Niks meer, niks minder. Zelfs geen gekruld lintje. “Bloemen zeggen al genoeg.”
Terwijl volwassenen op het terras driftig bezig zijn met een stoelendans kruipt zij vrolijk langs op haar knietjes met een roze zonnebril op haar hoofd. Ik hoor haar denken: “Laat die mensen zich maar lekker druk maken om een plekje in het zonnetje. Ik ga zo een bord spaghetti eten dat meer op mijn kin komt dan in mijn mond, en daarna poep ik gewoon een luier vol.”