“Is het een cadeau?” Ik knik. Ze pakt de rode rozen uit mijn handen en brengt ze naar haar heilige domein achter de toonbank. Vingervlug schikt ze de bloemen tot een mooie bos in elkaar, bijeengehouden door een simpel blauw elastiekje. Daarna rolt ze er een vel plastic omheen. Niks meer, niks minder. Zelfs geen gekruld lintje. “Bloemen zeggen al genoeg.”
De Hardebollenstraat. Ik begrijp goed dat ze deze straat ooit zo genoemd hebben, maar sinds de dames van lichte zeden hun koffers hebben gepakt komen er nog weinig harde bollen of ballen aan te pas. In plaats daarvan is het een hotspot voor nachtelijke onderonsjes tussen dronken studenten, Surinamers en zwervers. Ze kunnen het beter de Ouwehoerenstraat noemen.