Wat begon met een onschuldige service eindigt niet veel later op een bed in het ziekenhuis. Arm uit de kom. Ik niet hoor, maar mijn tegenpartij. Even de boel recht trekken en we konden gelukkig weer naar huis. Op dat moment kun je twee dingen doen: als een zielig hoopje op de bank liggen of de pijn in de kroeg wegspoelen met bier. “Was het nou eigenlijk een punt of niet?”
Onder haar arm hangt een groene afwasteil, terwijl ze doortastend één voor één alle laatjes opentrekt. Ik denk met weemoed aan de oud-ijzerman die vroeger door onze straat fietste om alles wat grijs was bij elkaar te scharrelen. Zelfs al was het niet kapot, laat staan oud. “Wat ga je doen?” “Mijn band plakken. En dan ga ik een rondje fietsen om te zien hoe het met de lente is.”