Wat begon met een onschuldige service eindigt niet veel later op een bed in het ziekenhuis. Arm uit de kom. Ik niet hoor, maar mijn tegenpartij. Even de boel recht trekken en we konden gelukkig weer naar huis. Op dat moment kun je twee dingen doen: als een zielig hoopje op de bank liggen of de pijn in de kroeg wegspoelen met bier. “Was het nou eigenlijk een punt of niet?”
Er staat een grote bruine doos voor de voordeur. Ik kan me niet herinneren dat ik iets ter grootte van een hobbelpaard heb besteld, maar het maakt me wel rete- nieuwsgierig. Eenmaal geopend raak ik in gevecht met dertig luchtkussens, en als ik eindelijk bij de bodem ben stuit ik op een schilderijlijst die vijf procent van de doos in beslag neemt. Over een dode mus gesproken.