Wat begon met een onschuldige service eindigt niet veel later op een bed in het ziekenhuis. Arm uit de kom. Ik niet hoor, maar mijn tegenpartij. Even de boel recht trekken en we konden gelukkig weer naar huis. Op dat moment kun je twee dingen doen: als een zielig hoopje op de bank liggen of de pijn in de kroeg wegspoelen met bier. “Was het nou eigenlijk een punt of niet?”
Met zorgvuldig uitgemeten passen komt hij op haar af. Zijn mondhoeken worden steeds breder zodat een witte tandenrij in volle glorie is te zien. Hij schraapt, veegt met zijn mouw de regendruppels van zijn voorhoofd en roept enthousiast: “Jou moet ik hebben!” “Nee, ik jou!” “Fuck, voor wie sta jij dan?” “Hartstichting.” “Jij?” “Oxfam Novib.” “Balen.”