Toen ik vanochtend het gordijn open deed keek ik tegen een paars met groene bouwkraan aan. Zo eentje van Fisher Price, maar dan in het echie. Een oranje container, tot de nok toe gevuld, werd vanaf de straat zo over het dak van een huis getild. Alsof het inderdaad speelgoed was. Het is maar goed dat ik niet de machinist ben, want ik liet als kind toch het liefste alles vallen.
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.