De stad is officieel ontwaakt uit haar winterslaap. Of beter gezegd herfstslaap. De geluiden die voor lange tijd waren verborgen komen door de open deuren en ramen naar buiten: malende koffiemolens, au claire de la lune’s op piano’s en rommelende laatjes van mannen die driftig op zoek zijn naar hun zonnebril. Het enige waar mensen zich nu nog druk om maken, is of ze met zonder jas naar buiten kunnen.
Op zolder klinkt de hele ochtend al gestommel. Vuilniszakken knisperen bij het vullen, en dozen worden van de trap gegooid. Ik hoor kreten van geluk bij een nieuwe vondst. Prinses Bea of Koning Pils, het zal mijn huisgenoot een rotzorg zijn wie er jarig is. Hij heeft eindelijk een reden om een winkel met kapotte spiegels, lelijke schemerlampen en gourmetstellen zonder doos te beginnen.