De stad is officieel ontwaakt uit haar winterslaap. Of beter gezegd herfstslaap. De geluiden die voor lange tijd waren verborgen komen door de open deuren en ramen naar buiten: malende koffiemolens, au claire de la lune’s op piano’s en rommelende laatjes van mannen die driftig op zoek zijn naar hun zonnebril. Het enige waar mensen zich nu nog druk om maken, is of ze met zonder jas naar buiten kunnen.
De stad waar alles kan. Waar bijna niemand is geboren, maar toch iedereen zich thuis voelt. Waar je van God los kunt, zonder dat iemand je raar aankijkt als je alleen nog in een string bovenop een rondvaartboot staat. En waar mensen in de horeca als uitsmijter zijn opgeleid. Of zouden ze ruiken dat ik uit Utrecht kom.