Het is half één: schafttijd. Zes bouwvakkers met het gruis nog achter hun oren lopen sloffend door de Schoutenstraat, langs de broodjeszaak van Bigoli. “He, dit ziet er wel goed uit. Italiaans zo te zien. Biologisch ook. Hé Gerrit, wil je biologisch lunchen?”, vraagt de man achterop. Zonder zich ook maar om te draaien roept de voorman: “Nee, dank je, ben net ziek geweest.”
Ik ben een mensenmens. Ik kijk graag naar ze. In de kroeg, op het terras of gewoon op straat. Zoals naar die jongen met die grote blonde kuif. Naast hem zit een meisje met een dikke zwarte bril, een bloemetjesjurk en een witte poedel. Raar stel eigenlijk. Zouden ze lovers zijn? Of misschien broer en zus? Shit, ze kijken terug.