Het is half één: schafttijd. Zes bouwvakkers met het gruis nog achter hun oren lopen sloffend door de Schoutenstraat, langs de broodjeszaak van Bigoli. “He, dit ziet er wel goed uit. Italiaans zo te zien. Biologisch ook. Hé Gerrit, wil je biologisch lunchen?”, vraagt de man achterop. Zonder zich ook maar om te draaien roept de voorman: “Nee, dank je, ben net ziek geweest.”
Onder haar arm hangt een groene afwasteil, terwijl ze doortastend één voor één alle laatjes opentrekt. Ik denk met weemoed aan de oud-ijzerman die vroeger door onze straat fietste om alles wat grijs was bij elkaar te scharrelen. Zelfs al was het niet kapot, laat staan oud. “Wat ga je doen?” “Mijn band plakken. En dan ga ik een rondje fietsen om te zien hoe het met de lente is.”