Het is half één: schafttijd. Zes bouwvakkers met het gruis nog achter hun oren lopen sloffend door de Schoutenstraat, langs de broodjeszaak van Bigoli. “He, dit ziet er wel goed uit. Italiaans zo te zien. Biologisch ook. Hé Gerrit, wil je biologisch lunchen?”, vraagt de man achterop. Zonder zich ook maar om te draaien roept de voorman: “Nee, dank je, ben net ziek geweest.”
Hij draagt een zwart shirt tot over zijn middel, met voorop een print van een of andere vage rockband, een zwarte heuptas die tot onder zijn kont hangt, en een bos haar die hij waarschijnlijk al even niet gewassen heeft. Zelfverzekerd loopt hij de hoek om. In zijn rechterhand heeft hij een grote doos roomsoesjes, met een bonussticker van de Albert Heijn. Living the life of a rockstar.