Het is half één: schafttijd. Zes bouwvakkers met het gruis nog achter hun oren lopen sloffend door de Schoutenstraat, langs de broodjeszaak van Bigoli. “He, dit ziet er wel goed uit. Italiaans zo te zien. Biologisch ook. Hé Gerrit, wil je biologisch lunchen?”, vraagt de man achterop. Zonder zich ook maar om te draaien roept de voorman: “Nee, dank je, ben net ziek geweest.”
Ik staar naar het geel, groen en rode neonbord. ‘Ethiopisch restaurant’ staat er. Ik fiets hier dagelijks langs en iedere keer vraag ik me af wat daar nou gebeurt. Ik heb namelijk echt geen idee wat typisch Ethiopisch is. “Je krijgt een hele grote deegflap en daar gooi je allemaal hapjes op”, zegt ze als we langs fietsen. Noem het dan gewoon een pannenkoekenrestaurant.