Toen ik vanochtend wakker werd, dacht ik aan mijn pianostemmer van vroeger. Eens in de zoveel tijd stond hij plots op de stoep, alsof hij wekenlang in de heg bij de voordeur had gezeten. Met de precisie van een chirurg opende hij de piano en tikte hij op iedere klankhamer om de juiste toon te bereiken. Als hij daarna begon te spelen, klonk alles dat wrang was weer in evenwicht.
De afgelopen twee dagen was ik alleen thuis. Normaal woon ik samen, maar nu dus even niet. Gelukkig komt ze morgen weer terug. Het zet me alleen wel voor een dilemma. Als ik het huis helemaal spik en span opruim, denkt ze misschien wel dat ik iets te verbergen heb. Maar als ik alles gewoon laat staan, denkt ze straks dat ik een viespeuk ben. Weet je wat, volgende keer ga ík weg. Hoef ik ook die afwas niet te doen.