Toen ik vanochtend wakker werd, dacht ik aan mijn pianostemmer van vroeger. Eens in de zoveel tijd stond hij plots op de stoep, alsof hij wekenlang in de heg bij de voordeur had gezeten. Met de precisie van een chirurg opende hij de piano en tikte hij op iedere klankhamer om de juiste toon te bereiken. Als hij daarna begon te spelen, klonk alles dat wrang was weer in evenwicht.
Elke dag staat hij op zijn vaste plek naast de ingang, met in zijn handen de daklozenkrant. Hij lijkt op een grote bruine beer, alleen dan niet bruin, maar wel net zo groot met wilde lange haren. Hij groet me als ik weer naar buiten loop en ik besluit een krant te kopen. Voor het eerst zie ik zijn lach en zijn gebrek aan tanden. Deze beer heeft al heel wat avonturen verslonden.