“Is deze ook van u?”, vraagt de cassière terwijl ze in haar rechterhand een sperzieboon vasthoudt. Het lullige groene slurfje bungelt tussen haar vingers zoals een slap Frans frietje dat in de buurt van de route de soleil op een warmhoudplaatje ligt te wachten op een of andere vrachtwagen- chauffeur die Günter heet. Ik wijs stiekem naar de vrouw achter me. “Nee, misschien van haar”.
Vannacht voelde ik me weer even een puber op de middelbare school. Ouderwets een nachtje doorbeuken om een deadline te halen. Voor een werkstuk over trillende aardplaten of een so met Duitse kutzinnetjes. En dat iemand dan ‘s ochtends vraagt of je goed geleerd hebt, waarop je met stuwwallen onder je ogen antwoordt: “Mwah, heb eigenlijks niks gedaan.”