“Is deze ook van u?”, vraagt de cassière terwijl ze in haar rechterhand een sperzieboon vasthoudt. Het lullige groene slurfje bungelt tussen haar vingers zoals een slap Frans frietje dat in de buurt van de route de soleil op een warmhoudplaatje ligt te wachten op een of andere vrachtwagen- chauffeur die Günter heet. Ik wijs stiekem naar de vrouw achter me. “Nee, misschien van haar”.
Tegenover me in de trein zitten twee pubers. “Met tequila gaat het altijd mis, er is geen verhaal met tequila ooit goed geëindigd.” Ik hoor mezelf bevestigend grinniken. Naast me zit een oude man te lezen. Hij draagt een donkerblauw linnen pak en op zijn schoot ligt een bruine leren aktetas. Hoeveel slechte tequilaverhalen zou hij kunnen vertellen?