“Is deze ook van u?”, vraagt de cassière terwijl ze in haar rechterhand een sperzieboon vasthoudt. Het lullige groene slurfje bungelt tussen haar vingers zoals een slap Frans frietje dat in de buurt van de route de soleil op een warmhoudplaatje ligt te wachten op een of andere vrachtwagen- chauffeur die Günter heet. Ik wijs stiekem naar de vrouw achter me. “Nee, misschien van haar”.
Weet je wat het is met een waddeneiland? Het is zo lekker overzichtelijk. Je hebt een strand, een zee, een paar driftige strandlopertjes en daar huppel je een beetje tussenin. En als je dan na een tijdje blauw bent en je tenen niet meer voelt, ga je naar de eerste de beste kroeg die er bruin uitziet en bestel je warme chocomel, koffie of juttersbitter. Net als al die andere eilanders.