Met een rood bezweet hoofd rennen de marathonlopers over de ongelijke kasseien me tegemoet. In de straat waar ik loop, staan geen toeschouwers. Vanbinnen bekruipt me het gevoel dat ík ze moet aanmoedigen. Maar wat moet ik roepen? Als er een voorbijkomt mompelt een oudere man naast me zachtjes: “Zet ‘m op jongen, nog een klein stukje.” Als dat je geen vleugels geeft.
“Hé, dit is volgens mij een docent van mijn middelbare school.” Tijd voor het zaterdagritueel. Na de krant te hebben doorgespit op politiek, oorlogen en klimaatproblemen, stuit ze op de laatste pagina met familieberichten. Met precisie worden de overlijdensadvertenties en geboorteberichten onder de loep genomen. Sterk staaltje roddeljournalistiek als je het mij vraagt.