Met een rood bezweet hoofd rennen de marathonlopers over de ongelijke kasseien me tegemoet. In de straat waar ik loop, staan geen toeschouwers. Vanbinnen bekruipt me het gevoel dat ík ze moet aanmoedigen. Maar wat moet ik roepen? Als er een voorbijkomt mompelt een oudere man naast me zachtjes: “Zet ‘m op jongen, nog een klein stukje.” Als dat je geen vleugels geeft.
“White heroin sold as cocain.” Op de Dam, het Rembrandtplein, de bloemenmarkt. Overal staan dezelfde neon letterborden. Het is vast bedoeld om af te schrikken, maar het lijkt eerder op een aanmoediging. Welkom in Amsterdam, hier is een bezoek aan het Rijksmuseum hetzelfde als heroïne in je neus: a once in a lifetime experience.