Duwtje in de rug

Met een rood bezweet hoofd rennen de marathonlopers over de ongelijke kasseien me tegemoet. In de straat waar ik loop, staan geen toeschouwers. Vanbinnen bekruipt me het gevoel dat ík ze moet aanmoedigen. Maar wat moet ik roepen? Als er een voorbijkomt mompelt een oudere man naast me zachtjes: “Zet ‘m op jongen, nog een klein stukje.” Als dat je geen vleugels geeft.

Ter lering en vermaeck

8/13/2019

Men neme een kerk, een marktplein en een kroeg. Gooi er een paar eeuwen later nog een ijssalon bij en je hebt gegarandeerd volk. En kinderen die om spikkels zeuren. Soms valt het alleen een beetje stil op straat in de zomer. Daar hebben ze in Venray wat op gevonden: zet twee terrassen recht tegenover elkaar en doe een wedstrijdje wie het langst de ander kan aanstaren.