Duwtje in de rug

Met een rood bezweet hoofd rennen de marathonlopers over de ongelijke kasseien me tegemoet. In de straat waar ik loop, staan geen toeschouwers. Vanbinnen bekruipt me het gevoel dat ík ze moet aanmoedigen. Maar wat moet ik roepen? Als er een voorbijkomt mompelt een oudere man naast me zachtjes: “Zet ‘m op jongen, nog een klein stukje.” Als dat je geen vleugels geeft.

Ontkenningsfase

4/16/2019

Stoïcijns zit ze buiten op het terras voor zich uit te staren. Ja, buiten, want wij Nederlanders zijn dol op het terras. Bij de eerste zonnestraal gaan we zitten en staan we niet meer op. En ook al waaide ze vandaag uit haar groene regenjas, heeft ze het koud en zijn haar sokken nat, er is niemand die haar tegenhoudt. Wat nou herfst? Extra warmtekacheltje aan en gaan!