Als de zon schijnt, kan ik de hele wereld aan. Echt waar. Alsof er een soort superkracht in mijn buik aangezwengeld wordt waar de Troetelbeertjes en Power Rangers samen nog een puntje aan kunnen zuigen. Met een glimlach van oor tot oor haal ik met gemak mijn pinpas door een apparaat, nadat ik net een half uur op een tosti heb zitten wachten die naar donkerbruin karton smaakt.
"Un cappuchiiiiiiiiino!" schalt een mannenstem op het terras. Als ik mijn ogen dicht had gehad, zat ik nu op een piazza in Florence waar een oud heertje in rokkostuum een koffie met het meest romige melkschuim op tafel zet. Maar ik heb mijn ogen niet dicht. Ik zie een slungelige Hollandse jongen die iedere cappuccino ongevraagd voorziet van een beetje Italiaanse flair. En dan bedoel ik echt iedere bestelde cappuccino.