Als de zon schijnt, kan ik de hele wereld aan. Echt waar. Alsof er een soort superkracht in mijn buik aangezwengeld wordt waar de Troetelbeertjes en Power Rangers samen nog een puntje aan kunnen zuigen. Met een glimlach van oor tot oor haal ik met gemak mijn pinpas door een apparaat, nadat ik net een half uur op een tosti heb zitten wachten die naar donkerbruin karton smaakt.
Terwijl krakende hijskranen in het westen balletpasjes in de lucht uitvoeren, toeteren er auto’s en vrachtwagens in het oostelijk deel van de stad. Vanuit het noorden hoor ik fietsen met brullende kinderzitjes, althans de kinderen op de zitjes brullen en in het zuiden, in het zuiden klinkt de Dom. Maar hier midden op het dak, hier lijkt het stil. Zoals een stiltecoupé, niet roken, 2e klas.