Als de zon schijnt, kan ik de hele wereld aan. Echt waar. Alsof er een soort superkracht in mijn buik aangezwengeld wordt waar de Troetelbeertjes en Power Rangers samen nog een puntje aan kunnen zuigen. Met een glimlach van oor tot oor haal ik met gemak mijn pinpas door een apparaat, nadat ik net een half uur op een tosti heb zitten wachten die naar donkerbruin karton smaakt.
“Ik heb nog nooit een boek gelezen.” “Ik ook niet. Oh jawel, één keer op de middelbare school voor een boekverslag. Iets met een aanslag.” Terwijl een vrouw met een schaar losgaat op mijn haar luister ik naar twee andere kapsters op de bank. De een heeft paarse verf in haar haar en de ander is ingepakt met aluminiumfolie. Ik hoop dat ze me echt heel langzaam knipt.