Schrijven is net als poepen. Soms gaat het zo makkelijk dat je bijna vergeet dat je bezig bent en is de klus zo geklaard. Alleen soms gaat het zó moeilijk dat je net zo lang moet drukken dat het bijna pijn doet om tot de ultieme doorbraak te komen. Hoe dan ook, we kunnen er kort of lang om zitten, niemand vindt het fijn als er tijdens de daad naar je wordt gekeken. Ga weg loerend mens naast me!
Ik zit buiten op een houten bankje als naast mijn oor een zeepbel uit elkaar spat. Wanneer ik omhoog kijk zie ik honderden bellenblaasbellen, alsof er net ergens een vrachtwagen met liters zeepsop is omgevallen. Boven op het dak van een rijtjeshuis verschijnt een jongetje met bruine krullen. Hij zwaait naar me. Nu weet ik het zeker: het is eindelijk zomer.