Vakantie in een vreemd huis, het voelt toch als een soort ontdekkingsreis. Mijn tocht begint in de schuur. De hamers hangen bij de hamers, de Engelse sleutels zijn genummerd van klein naar groot en zelfs het zakmes heeft een eigen vakje. Elk stuk past precies in het silhouet dat met een viltstift op de plank is aangebracht. Eén ding is zeker: ik ben in een grote-mensen-huis.
De stad is officieel ontwaakt uit haar winterslaap. Of beter gezegd herfstslaap. De geluiden die voor lange tijd waren verborgen komen door de open deuren en ramen naar buiten: malende koffiemolens, au claire de la lune’s op piano’s en rommelende laatjes van mannen die driftig op zoek zijn naar hun zonnebril. Het enige waar mensen zich nu nog druk om maken, is of ze met zonder jas naar buiten kunnen.