Vakantie in een vreemd huis, het voelt toch als een soort ontdekkingsreis. Mijn tocht begint in de schuur. De hamers hangen bij de hamers, de Engelse sleutels zijn genummerd van klein naar groot en zelfs het zakmes heeft een eigen vakje. Elk stuk past precies in het silhouet dat met een viltstift op de plank is aangebracht. Eén ding is zeker: ik ben in een grote-mensen-huis.
Tegenover mij woont een kat. Ik betwijfel of het echt zijn huis is, maar hij ligt in ieder geval vaak voor het raam. Net als ik. Samen discussiëren we over wat er allemaal beneden op straat gebeurt. We grinniken naar die kleine grijze man met een te grote gele muts. Tenminste, ik grinnik, hij miauwt. Totdat de man opkijkt, dan is hij plots onvindbaar.