Met grote passen lopen we door de miezerende regen naar het ‘boemeltje’ vol zuidelijke zonderlingen, op weg naar huizen in plaatsen waar ik nog nooit van heb gehoord. Molenhoek, Cuijk, Vierlingsbeek. Hoe verder we reizen, hoe leger de landschappen. Ik ben jaloers op de man die blijft zitten als wij uitstappen. Hij is vast op weg naar het einde van de wereld.
Tegenover me in de trein zitten twee pubers. “Met tequila gaat het altijd mis, er is geen verhaal met tequila ooit goed geëindigd.” Ik hoor mezelf bevestigend grinniken. Naast me zit een oude man te lezen. Hij draagt een donkerblauw linnen pak en op zijn schoot ligt een bruine leren aktetas. Hoeveel slechte tequilaverhalen zou hij kunnen vertellen?