Met grote passen lopen we door de miezerende regen naar het ‘boemeltje’ vol zuidelijke zonderlingen, op weg naar huizen in plaatsen waar ik nog nooit van heb gehoord. Molenhoek, Cuijk, Vierlingsbeek. Hoe verder we reizen, hoe leger de landschappen. Ik ben jaloers op de man die blijft zitten als wij uitstappen. Hij is vast op weg naar het einde van de wereld.
Weet je wat het is met een waddeneiland? Het is zo lekker overzichtelijk. Je hebt een strand, een zee, een paar driftige strandlopertjes en daar huppel je een beetje tussenin. En als je dan na een tijdje blauw bent en je tenen niet meer voelt, ga je naar de eerste de beste kroeg die er bruin uitziet en bestel je warme chocomel, koffie of juttersbitter. Net als al die andere eilanders.