Met grote passen lopen we door de miezerende regen naar het ‘boemeltje’ vol zuidelijke zonderlingen, op weg naar huizen in plaatsen waar ik nog nooit van heb gehoord. Molenhoek, Cuijk, Vierlingsbeek. Hoe verder we reizen, hoe leger de landschappen. Ik ben jaloers op de man die blijft zitten als wij uitstappen. Hij is vast op weg naar het einde van de wereld.
Weet je wat zo fijn is aan de herfst? De voorspelbaarheid ervan. Dat je nog voordat je het gordijn opendoet weet dat erachter een grijze waas je toelacht. Of nou ja, toegromt. En dat je voordat je de deur uitgaat weet dat je deze dag minstens twee keer natregent tot in je onderbroek. Want dat was gisteren ook, en dat zal morgen ook zo zijn. Je kunt zeggen wat je wil, maar de herfst is wel heerlijk overzichtelijk.