Het is net een slak met zo’n ieniemiene lijfje en een enorm slakkenhuis op zijn rug. In werkelijkheid is het een vrouw die voortstiefelt achter een zwarte rollator. Achter haar loopt haar vriendin. Het is dat ze beide een mantelpakje met parelketting dragen, anders zou ik zweren dat ze onderling een wedstrijdje doen wie het snelst is.
Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.