Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.
Ik ben jaloers op mensen die goed kunnen niezen. Ik zag net een man die het echt kan. Een professional. Het zit ‘m in de juiste houding en het geluid: de rechterhand gaat omhoog, de rug trekt langzaam samen en op het moment dat hij door zijn knieën gaat klinkt er een oerkreet gepaard met een vloedgolf van snotdruppels en slierten tot ver naast de zakdoek. Chapeau!