Hij zit mokkend op een stoel met zijn armen over elkaar. Het is eigenlijk meer een klein krukje, zo’n rond huishoudtrapje dat toevallig tussen alle kledingrekken staat. Hij draagt een blauw geruit colbertje met in zijn nek een prikkend prijskaartje. Zijn pruillip doet een op uitbarsting staande vulkaan verbleken. Dat wordt een ijsje met heel veel bolletjes en spikkels.
Tegenover me in de trein zitten twee pubers. “Met tequila gaat het altijd mis, er is geen verhaal met tequila ooit goed geëindigd.” Ik hoor mezelf bevestigend grinniken. Naast me zit een oude man te lezen. Hij draagt een donkerblauw linnen pak en op zijn schoot ligt een bruine leren aktetas. Hoeveel slechte tequilaverhalen zou hij kunnen vertellen?